Volgens verschillende media dreigt de spelersmakelaar van Leandro Trossard het contract met KRC Genk te verbreken op basis van de zogenaamde Wet van ‘78. De speler wilt op die manier een transfer afdwingen naar Red Bull Salzburg dat recent een bod uitbracht van 1 miljoen euro. KRC Genk weigert dit bod voorlopig te accepteren.

Ook al zijn er juridische argumenten voor te vinden, vanuit praktisch oogpunt dreigen met de Wet van ’78 om een buitenlandse transfer af te dwingen, is weinig zinvol. Blijkbaar lijkt dat besef maar niet door te dringen tot Belgische spelersmakelaars en hun spelers.

Wat zegt de Wet van ’78?

Deze wet bracht een systeem in voege dat spelers toelaat om vroegtijdig hun arbeidscontract te verbreken door het betalen van een schadevergoeding. De schadevergoeding die deze wet oplegt is – voor topspelers – echter veel lager dan de marktwaarde van de speler.

Volgende tabel geeft de te betalen schadevergoeding weer:

Jaarlijks salaris
Beëindiging tijdens de eerste 2 jaren v/h contract
Beëindiging na de eerste 2 jaren v/h contract
<EUR 17,699.70 9 maanden (salaris) 6 maanden
EUR 17,699.70 – EUR 28,860.75 12 maanden 6 maanden
EUR 28,860.75 – EUR 38,481.01 12 maanden 12 maanden
EUR 38,481.01 – EUR 115,443.03 24 maanden 24 maanden
> EUR 115,443.03 36 maanden 36 maanden

 

Laten we ervan uitgaan dat een speler een brutosalaris verdient van 10.000€ per maand. Dit betekent dat hij zijn overeenkomst kan beëindigen via de Wet van ’78 door het betalen van een schadevergoeding van 360.000€.

Wat met de Wet van ’78 sinds het Dahmane-arrest?

Recent sprak het arbeidshof echter het zogenaamde “Dahmane-arrest” uit. Dit arrest was baanbrekend in die zin dat het Arbeidshof het koninklijk besluit (waarop de vermelde tabel gebaseerd is) buiten beschouwing liet. Het arrest stelde dat terug moest gevallen worden op de bepaling van de Wet van 1978 die de opzegvergoeding vastlegt op het dubbele van “de nog verschuldigde lonen tot het einde van het sportseizoen met een minimum van 25% van het jaarloon”.

Toegepast op ons voorbeeld, betekent dit dat als de speler vandaag opzegt, hij ongeveer 50% van zijn jaarloon zal moeten betalen als schadevergoeding, oftewel 60.000€. Met andere woorden, het Dahmane-arrest heeft een positieve invloed voor de speler die zijn contract wilt opzeggen op basis van de Wet van ‘78. Zijn schadevergoeding zal lager liggen dan onder de klassieke regeling van de Wet van ‘78.

Faciliteert de Wet van ’78 een Belgische transfer?

Indien Trossard een transfer wenst af te dwingen van KRC Genk naar een andere Belgische club zou de Wet van ’78 in theorie een middel kunnen zijn om aan goedkopere voorwaarden de transfer af te dwingen. Tussen de Belgische clubs bestaat er een ongeschreven regel (het zogenaamde “gentlemen’s agreement”) dat clubs echter geen spelers zullen vastleggen die hun contract hebben verbroken op basis van de Wet van ’78. Anders doen zou immers een belangrijke bron van inkomsten (transfervergoedingen) droogleggen voor de clubs.

Men kan zich vragen stellen bij de juridische geldigheid van dit “gentlemen’s agreement”. Dit neemt echter niet weg dat dit akkoord wel degelijk wordt toegepast door clubs. Op die manier is het belang van de Wet van ’78 voor het faciliteren van een Belgische transfer nagenoeg nihil.

Faciliteert de Wet van ’78 een internationale transfer?

Zodra de Wet van ’78 gebruikt wordt in het kader van een internationale transfer (van België naar een ander land) is ook de FIFA-regelgeving van toepassing. Indien een speler zonder gerechtvaardigde reden zijn overeenkomst met een club beëindigt, voorziet FIFA dat zowel de speler als de nieuwe club van de speler sportieve en financiële sancties riskeren. Het is in dat verband onvoldoende duidelijk in welke mate FIFA rekening zal houden met de Wet van ’78 (in theorie zou het dat wel moeten doen) en deze wet zal toepassen.

Gelet op de zware gevolgen van de sancties die FIFA kan opleggen aan de nieuwe club, is het heel onverstandig voor buitenlandse clubs om een speler aan te werven die zijn contract heeft verbroken op basis van de Wet van ’78.

Besluit

De Wet van ’78 faciliteert enkel in theorie de spelers en hun makelaars om een transfer af te dwingen. Voor een Belgische transfer biedt de wet helemaal geen oplossing omwille van het “gentlemen’s agreement” dat bestaat tussen de Belgische clubs. Voor een internationale transfer zijn de sancties die een buitenlandse club riskeren dermate afschrikwekkend dat geen enkele (verstandige) club er aan zal meewerken.

Derhalve kan de Wet van ’78 enkel als (zwak) dreigmiddel beschouwd worden. Indien een Belgische club hiermee geconfronteerd wordt zou ze eigenlijk geenszins onder de indruk mogen zijn en de speler en zijn eventuele nieuwe club veel succes wensen bij de latere juridische procedures.

 

Browse our knowledge in the following topics

Go back to the overview

© 2020 All rights reserved. Privacy policy - Cookie policy. Concept by livid optimised by riktig

Disclaimer: The information contained in this website is provided for informational purposes only, and should not be construed as legal or other advice on any matter.