Naar aanleiding van de recente (witwas – en matchfixing)schandalen in het Belgisch voetbal, spraken heel wat politici zoals Kris Peeters (CD&V), Maggie De Block (Open VLD), Jean-Marie Dedecker (LDD), en Johan Van Overtveldt (N-VA) de wens uit om  de huidige fiscale en sociale voordelen in het Belgisch voetbal te herbekijken.

Maar wat zijn nu eigenlijk de fiscale en sociale voordelen in het Belgisch voetbal? En wat zijn de gevolgen als die voordelen worden opgeheven?

1. Wat zijn de fiscale en sociale voordelen in het Belgisch voetbal?

1.1. Fiscale voordelen

* Voor de voetballer

De Belgische fiscus maakt een onderscheid tussen professionele voetballers die op 1 januari van het aanslagjaar jonger zijn dan 26 jaar en zij die dan ouder zijn dan 26 jaar.

Professionele voetballers tussen 16 en 26 jaar krijgen een fiscaal voordeel.[1] Zij worden namelijk op heden op de eerste 19.670 EUR die ze verdienen belast aan een afzonderlijk tarief van 16,5%. Het fiscale voordeel dat hieruit voortvloeit kan maximaal zo’n 7.000 EUR bedragen (afhankelijk van het toepasselijke tarief van de gemeentelijke opcentiemen).

Voor profvoetballers ouder dan 26 jaar (die voetbal als hoofdberoep hebben) is geen fiscaal voordeel voorzien. Zij betalen – net als andere Belgische inwoners – de progressieve belastingtarieven.

*  Voor de club

Ook voor de voetbalclubs voorziet de Belgische fiscus in een fiscaal voordeel.

Zoals de meeste werkgevers moet ook een voetbalclub in principe bedrijfsvoorheffing inhouden op het loon van haar werknemers en moet ze die bedrijfsvoorheffing doorstorten aan de staat. Het gunstregime van de voetbalclubs voorziet nu in een gedeeltelijke (80%) vrijstelling van de door te storten bedrijfsvoorheffing op het loon van beroepsvoetballers. Dit betekent dat de voetbalclub 80% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing mag houden – in plaats van die te moeten doorstorten naar de Belgische staat.

Ook hier wordt een onderscheid gemaakt tussen voetballers jonger en ouder dan 26 jaar. Voor voetballers jonger dan 26 jaar geldt het fiscale voordeel voor de club zonder meer. Voor voetballers ouder dan 26 jaar zijn de clubs verplicht om minstens de helft van het vrijgestelde bedrag te investeren in hun jeugdwerking.

1.2. Sociale voordelen

* Voor de voetballer

Een werknemer is in principe 13,07% werknemersbijdrage RSZ verschuldigd op zijn brutoloon. Ook de voetballer staat in principe 13,07% af, maar de berekeningsbasis voor de voetballer is vastgelegd op een geplafonneerd bedrag van (op heden) 2.326,62 EUR per maand, wat vaak lager ligt dan het uitbetaalde loon. Hierdoor betaalt de voetballer maximaal 304,09 EUR aan sociale zekerheid per maand, in plaats van 13,07% op zijn (volledige) loon.

* Voor de club

Een voetbalclub-werkgever is normaliter 24,94% werkgeversbijdrage RSZ verschuldigd op het brutoloon. Ook hier is een gelijkaardige korting voorzien als bij de voetballer door de berekeningsbasis vast te leggen op een geplafonneerd bedrag van (op heden) 2.326,62 EUR per maand. In principe betaalt de club dus maximaal 580,26 EUR per maand aan RSZ in plaats van 24,94% op het (volledige) loon.

2. Wat als deze voordelen worden opgeheven?

2.1. Financiële gevolgen

In eerste instantie zijn enkel de financiële gevolgen voor de voetballers en de voetbalclubs zichtbaar. Voor eenzelfde brutosalaris zien de spelers hun nettoloon verkleinen; de voetbalclubs zien hun loonkost vergroten.

Neem nu een profvoetballer van 22 jaar die een brutoloon heeft van 130k EUR per jaar (inclusief vakantiegeld – exclusief groepsverzekering). Het huidige nettoloon van deze voetballer is zo’n 72k EUR (exclusief groepsverzekering), de huidige totale loonkost voor de werkgever schatten we op zo’n 88k EUR (exclusief groepsverzekering). Maar wat gebeurt er met zijn nettoloon en met de totale loonkost van zijn werkgever als de fiscale en sociale voordelen zouden wegvallen?

* Als de loonkost voor de werkgever gelijk blijft (dus zo’n 88k EUR), zou van het nettoloon van de voetballer nog slechts de helft overblijven: zo’n 36k EUR in plaats van 72k EUR.

* Als het nettoloon voor deze voetballer gelijk blijft (dus zo’n 72k EUR), zou de club hiervoor zelfs meer dan het dubbele moeten neertellen: zo’n 204k EUR in plaats van 88k EUR.

Bovenstaand eenvoudige cijfervoorbeeld toont aan dat de financiële impact voor het voetbal (en voor de Belgische sport in het algemeen) niet te onderschatten valt.

2.2 Sportieve gevolgen

Op langere termijn vrezen we echter dat er ook sportieve gevolgen zullen zijn. De huidige gunstregimes laten voetbalclubs immers toe om hogere nettolonen uit te betalen en zo betere spelers aan te trekken. Indien deze voordelen zouden verdwijnen, valt dan ook te vrezen dat de Belgische competitie  minder kwaliteitsvolle voetballers aan zich zal kunnen binden, en dat de beste Belgische spelers de eigen competitie (nog) sneller zullen verlaten.

De concurrentie voor sportief voetbaltalent met de andere Europese landen is immers groot. Niet voor niets stelden de indieners van het wetsvoorstel waarmee destijds (in 2007) de fiscale gunstmaatregelen werden ingelast, dat “wereldwijd (…) in de meeste staten voor dit soort beroepen een laag tarief (is) voorzien” en dat “we (…) moeilijk (kunnen) opboksen tegen zeer lage tarieven of nultarieven” [2]. Ook uit een onderzoek van Ernst & Young uit 2013 blijkt dat Belgie niet het enige land is in Europa dat bepaalde financiële voordelen voor zijn sporters voorziet. Uit dit onderzoek, dat een ranking maakte van de (onder andere fiscaal) meest aantrekkelijke Europese landen voor een professionele voetballer, bleek dat België maar op de 11deplaats kwam na landen zoals Frankrijk, Nederland en Zweden [3].

Bovendien worden Belgische clubs er met de huidige regeling nog toe verplicht om een gedeelte van hun fiscaal voordeel te (her)investeren in de jeugdwerking van hun club. Als dit fiscale voordeel zou wegvallen, is het nog maar de vraag of de clubs nog evenveel zouden investeren in hun jeugdwerking. Mogelijk zullen de Belgische clubs prioriteit willen geven aan investeringen in (de spelerslonen van) hun eerste ploeg. Op korte termijn zijn het immers de resultaten van de eerste ploeg die voor het gros van hun inkomsten moeten zorgen.

Op de iets langere termijn lijkt dus ook de sportieve invloed op het Belgische voetbal (en op de Belgische sport in het algemeen) niet te onderschatten.

3. Onze conclusie?

Het is niet de eerste keer dat vragen worden gesteld bij de fiscale en sociale voordelen in het Belgisch voetbal. Een kritische evaluatie, waarbij o.a. wordt onderzocht of de initieel beoogde gevolgen van de voordelen het gewenste resultaat teweegbrengen, dringt zich steeds meer op.

Laat ons evenwel hopen dat de mensen die bevoorrecht zijn om deze interessante evaluatie te maken zich niet laten leiden door de waan van de dag en het kind met het badwater weggooien. Waar de financiële gevolgen vooral hun weerslag hebben op de sporters en de clubs, zullen de sportieve gevolgen immers ons allen raken. Of zoals de indieners van het wetsvoorstel voor het fiscale gunstregime het destijds al formuleerden: Behalve met de louter fiscale overwegingen in hoofde van de sportbeoefenaars, moet ook rekening worden gehouden met de financiële moeilijkheden die de clubs hebben om hun opleidingsrol te vervullen (…) we beklemtonen dat de sportbeoefening een impact op de gezondheid van de jongeren heeft en een doeltreffend hulpmiddel is voor hun inburgering in de maatschappij. Bovendien vervult de sportsector een belangrijke sociale en economische functie, die moet worden ondersteund en zelfs aangemoedigd” [4].

 

[1]Merk op dat het sinds 16 juni 2018 mogelijk is voor jonge voetballers om vanaf 15 jaar een (deeltijds) profcontract te tekenen, terwijl dat vroeger pas op hun 16ekon. De wetgeving m.b.t. de toekenning van het fiscale voordeel tussen 16 en 26 jaar lijkt echter niet mee-aangepast.

[2]Wetsvoorstel van 4 december 2006 betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars, Parl. St.Kamer nr. 51K2787/001, 5-6.

[3]Ernst & Young, Tax and career facilities for professional football players in 2013 – A comparison of 30 European countries, 2013, 19.

[4]Wetsvoorstel van 4 december 2006 betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars, Parl. St.Kamer nr. 51K2787/001, 6-7.

Browse our knowledge in the following topics

Go back to the overview

© 2020 All rights reserved. Privacy policy - Cookie policy. Concept by livid optimised by riktig

Disclaimer: The information contained in this website is provided for informational purposes only, and should not be construed as legal or other advice on any matter.